Wat betekent Biobased bouwen voor de installatiesector?

Op 3 juli j.l. gingen we tijdens onze bouwworkshop dieper in op de installatiesector. Is er plaats voor circulaire of biobased producten? Waar liggen uitdagingen en kansen voor de sector? Hoe maken we toekomstbestendige keuzes? In dit artikel delen we de uitkomsten van een zeer informatieve sessie én delen we visies op de toekomst voor de installatiesector.

Olaf Oosting, directeur bij Valstar Simonis en bestuurslid bij TVVL, duidt de frictie in de sector met een simpele vraag: “Heb ik nog werk als circulair is afgerond? Zijn er dan nog installaties nodig?” Volgens Oosting is het antwoord een volmondig ja: er is nog heel veel te doen. Waar een groot risico ligt is de beschikbaarheid van materialen: de voorraad droogt op. En dat terwijl de verwachte vraag naar grondstoffen (denk aan mineralen, fossiel, metalen en biomassa), mede door het verduurzamingsvraagstuk, alleen maar groter wordt. We moeten een substituut zoeken of het gebruik terugdringen. Daar ligt een grote uitdaging.

“Het is duidelijk wat we moeten doen. En daar hebben we simpelweg veel metalen voor nodig.”

Olaf Oosting

Circulaire installaties

“Er zijn grofweg drie aanpakken: circulair ontwerpen, het toepassen van circulaire producten en gaan voor een circulair business model. Ontwerpen en het business model zijn ondersteunend aan het circulair product. Dat is waar de impact zit en waar we het verschil gaan maken. Op dit moment zijn die producten er nog maar beperkt en ook daar ligt een uitdaging voor de installatiebranche: fabrikanten zitten vaak in het buitenland. Gelukkig is er veel aandacht voor de milieu-impact vanuit Europa. Maar, er zijn nog steeds te weinig dwarsverbanden in de installatiebranche. De keten zou beter op elkaar afgestemd moeten worden.”

Hergebruik installatieproducten: dubbel fris ventilatie

“We hebben het in circulariteit vaak over hergebruik. Maar: als adviseur zit er vaak geruime tijd tussen ontwerp en oplevering. Dat betekent dat je wel kan ontwerpen met gebruikte producten, maar zijn die er nog wel bij oplevering? Daar moeten we met elkaar en met z’n allen goed over nadenken.

Mooi om te noemen: Afgelopen tijd heeft een afstudeerder van TU-Delft bij ons onderzoek gedaan naar biobased ventilatiekanalen en het materiaal wat hiervoor gebruikt kan worden. Hoe verhoudt plaatmateriaal zich tegenover andere materialen? De materiaaleigenschappen zijn daar belangrijk in, maar het moet ook op schaal toepasbaar zijn. Opvallend was dat Tetra Pak (o.a. gebruikt in Pringles & Dubbelfris verpakkingen) als beste uit de test kwam én 75% biobased kan. We zijn inmiddels in gesprek om dit verder uit te werken.”

Duurzaamheid vs. milieu impact

Rudy Grevers, manager woningbouw Alklima BV / Mitsubishi Electric Warmtepompen & Airconditioners, neemt ons mee in een de paradox: duurzaamheid vs. milieu impact. “Installaties in een duurzame woning dragen bij aan de milieu impact. Bij een nul-op-de-meter woning met veel duurzame technieken wordt daarom veelal meer gebruik gemaakt van grondstoffen t.o.v. een traditionele woning. Daar staat tegenover dat er tijdens de looptijd weer veel besparing is op CO2-emissie. Dit dilemma vraagt een andere ontwikkelstrategie van warmtepompen, waarbij er aandacht is voor minder materiaalgebruik en het soort materiaal waardoor de MKI (milieu kosten indicator) wordt verlaagd. Door innovatie ontstaat hierbij de gewenste balans tussen duurzaamheid en milieu impact.”

Less is more

Mitsubishi Electric gaat dit jaar drie nieuwe productlijnen lanceren met verschillende ontwikkelstrategieën, namelijk: een lagere milieu impact, geluidsreductie en koudemiddelen. “Less is more is het vertrekpunt bij de milieu impact: verkleinen van de installaties en scherp zijn op type materiaalgebruik. Door middel van PEP documenten (Product Environmental Profile) weten we op schroefniveau waar ons materiaal vandaan komt en waar het restafval heen gaat. Hierdoor wordt ook zichtbaar welke verbeteringen doorgevoerd kunnen worden. Als voorbeeld: Koper scoort slecht in een milieu kosten indicator. De oude lijn buitendelen bevatte 6,3kg koper (51% van de milieu impact!). In de nieuwe lijn is dit aangepast naar 0,35kg koper. Het koper wordt hierbij vervangen door meer aluminium. Ook langdurige levensduur speelt een belangrijke rol. Onderdelen moeten hierbij eenvoudig bereikbaar zijn, zodat uitwisseling snel en efficiënt kan plaatsvinden. Wij passen daarnaast mono-materialen toe, zodat materialen na einde levensduur eenvoudig terug de keten in kunnen (‘Design for Disassembly’).”

Hybride warmtepomp is geen goede keuze

Om de bestaande bouw toekomstbestendig te maken moeten we de energievraag terugdringen. Grevers geeft aan:” Een klassiek hybride warmtepomp is hierbij geen goede keuze. Na een jaar of 7 tot 8 moet je alles weer slopen en weer materialen terug de keten in brengen voor nieuwe keuzes. Het is beter waar mogelijk gelijk voor All Electric te gaan en anders de weg van All Electric Ready te volgen. Deze laatst variant kan tijdelijk ook als hybride functioneren, maar je kunt op termijn ook doorpakken naar All-Electric waarbij er dus geen sloop van bestaande onderdelen hoeft plaats te vinden (los van de cv-ketel). Zo help je in het terugdringen van materiaalgebruik. De tijdelijk hybride situatie zou passend kunnen zijn bij netcongestie uitdagingen. Een juist ontwerp van de warmtepompinstallatie zorgt er daarnaast voor dat piekbelastingen vanuit de warmtepomp worden voorkomen. Bij de tapwater bereiding heb je wel een hogere stroomopname, maar dit kun je prima op tijdstippen plannen waarbij de netbelasting laag ligt.

Door toekomstbestendige keuzes te maken in combinatie met slimme aansturing kunnen bewoners veel geld besparen en hierdoor de financiële positie verbeteren. Veel mensen kijken bijv. nog niet naar dynamische tarieven terwijl dat echt veel geld kan schelen als je stappen hebt gezet in de verduurzaming. Ook zorgt het voor bewustzijn, zodat men begrijpt dat we in Nederland geen grote accu hebben staan waarin de piek-opwek van zonnepanelen kan worden opgevangen. Dit vraagt wel een integrale aanpak waarbij oog is voor verschillende disciplines (pv-opwek, elektrisch rijden, warmtepomp enz.). Dit is belangrijk voor het toekomstige traject omdat het draagvlak van bewoners essentieel is voor de energietransitie.”

Koppeling digitale & werkelijke wereld

Patrick Jansen, Applied Research & Development (ARD) bij Rensa Family, geeft aan dat hergebruik nog niet zo gemakkelijk is. “De ervaring is dat het lastig blijkt om spullen te krijgen, al heb je als grote speler wel schaalvoordeel. Zo begonnen we met de inzameling van printplaten van CV-ketels, maar inmiddels is het al veel meer dan dat. Hoe we het écht goed voor elkaar kunnen krijgen? Als we de digitale wereld aan de werkelijke wereld kunnen koppelen. Je wilt zo snel mogelijk informatie over het ontwerp zodat de toeleveringsketen daarop kan acteren. En je wilt via een druk op de knop de complete milieubelasting van een gebouw zien. Op het gebied van prefab liggen er enorme kansen: de afdeling verdubbelt elk jaar qua omzet. Uitdaging daarin is de voorraad van gedetailleerde modellen: die is er nog niet. Eigenlijk wil je een complete BIM library: goede data is onontbeerlijk.”

“Revisie is de beste visie”

Inexion

Industrieel is de toekomst

“Normaliter ga je van generiek naar specifiek: nu gaan we naar industriële methode waarbij we heel specifiek beginnen en dan modules aan elkaar integreren om zo een product te bouwen. Wij denken dat industrieel de toekomst wordt en zijn daar niet de enige in. Het zullen steeds meer componenten worden die je kunt integreren. Grootste voordeel van gelijk specifiek maken is dat je heel veel werk overslaat. Nu is er heel veel dubbelwerk bij het ontwerpen van installaties.”

Samenwerken

Rensa Family
Wie wil samen met Rensa werken aan een gedetailleerd installatiemodel van een biobased gebouw zodat de impact van prefab en logistiek geminimaliseerd wordt? En wie wil samen werken in een pilot van traceable bouwen? Vanuit een concept blijven doorontwikkelen is de enige manier om ervaring op te doen en beter te worden.

Samen Biobased Bouwen
Binnen Samen Biobased Bouwen zijn Willy Smit en Vincenth Schreurs namens de Achterhoekse woningcorporaties en een aantal collega bouwers, architecten en toeleveranciers een standaard nieuwbouwconcept aan het ontwikkelen. Hierin zouden zij graag ook nieuwe installatieoplossingen willen opnemen. Voel je je geroepen om aan te sluiten en je expertise te delen? Meld je aan voor de circo track >

Interesse in samenwerking? Mail naar communicatie@samenbiobasedbouwen.nl.

Ook een evenement bijwonen?

Elke zes weken organiseert Samen Biobased Bouwen een workshop voor de gehele biobased bouwketen in de Achterhoek.
Deze druk bezochte workshops staan altijd in het teken van kennis delen, ontmoeten en afspraken maken.
Alle deelnemers ontvangen na het evenement een e-mail met de presentaties van de sprekers.

< Terug naar alle nieuwsberichten